Ruim een jaar geleden openden we complex Mriya op het terrein van het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven. Uit pure noodzaak, en de reden is helaas nog steeds actueel. In 33 tijdelijke woonunits wonen ruim 100 Oekraïense vluchtelingen. Beetje bij beetje hebben ze hun draai gevonden. De meesten werken en kinderen gaan naar school en maken vriendjes. We zijn er trots op hoe goed allemaal loopt op Mriya. Voor de bewoners heeft Mriya zich inmiddels bewezen; ze vinden er rust en structuur. Zo goed en kwaad als het kan leiden de families een zo normaal mogelijk gezinsleven.
De afgelopen weken deelden we het verhaal van Romy, locatiemanager van Mriya al. Ook Elvira vertelde ons over haar ervaringen in Oekraïne en later ook in Nederland. We sluiten deze driedelige serie af met het indrukwekkende verhaal van Gregory en zijn gezin. Opnieuw een bijzonder gesprek wat dan ook echt bij je binnenkomt.
Gregory (46) waant zich veilig in Kyiv, tot zijn woonplaats uit het niets wordt aangevallen door Rusland. Hij vlucht met vrouw en kinderen het land uit en wordt liefdevol opgevangen door vrienden in Eindhoven. In Mriya krijgt het gezin een eigen plekje. "Ik zie het maar als een kans voor ons om nieuwe dingen te leren."
Ik weet nog precies hoe het begon. Het was 24 februari 2022. Ik lag te slapen in het appartement in Kyiv waar ik met mijn gezin woon, toen ik werd gewekt door het geluid van explosies. Niemand had de invasie zien aankomen. Er speelde wel een conflict op De Krim en in de Donbas regio. Maar dat was lokaal, ver weg van de hoofdstad en er werd geen bloed vergoten. Plotseling was het overal om ons heen oorlog. De beelden op het nieuws logen er niet om."
Drie dagen later ontvluchtten we Kyiv: ik met mijn gezin, bestaande uit mijn vrouw, mijn dochter van elf en mijn zoon van acht, en ook mijn ouders. Die logeerden bij ons in het weekend dat de oorlog uitbrak, vanwege een belangrijke operatie die mijn zieke vader in de stad moest ondergaan. De wegen in en rond Kyiv stonden vol files, miljoenen mensen probeerden weg te komen. Het was angstig, want op sommige uitvalswegen werden vluchtende gezinnen gedood door de Russen. Wij bereikten gelukkig ongeschonden het huis van een vriend, in een plaatsje aan de Poolse grens.In een naburige stad werd mijn vader alsnog geopereerd, maar het mocht niet baten. Drie dagen na de operatie stierf hij. Een zwarte tijd brak aan. We huurden een huis in de plaats waar we waren, in de hoop daar de oorlog te kunnen uitzitten. Maar de aanvallen bleken er nog erger dan in Kyiv. Tot drie keer toe kroop ons gezin door het oog van de naald. Het is nergens in Oekraïne meer veilig, realiseerden we ons, we moeten hier weg. Maar waar naartoe? De meeste van onze vrienden en familieleden waren al gevlucht. “Je moet naar Turkije”, zei de één. “Nee, naar Slowakije”, riep een ander. “Kom naar Polen”, zei weer iemand anders.
We kozen voor Eindhoven. Daar woonde al achttien jaar een vriend van mij, samen met zijn gezin. “Ons huis is jullie huis”, zei hij. Ik kende Eindhoven; ik had hem er al een paar keer opgezocht. Tijdens mijn eerste bezoek in 2015 raakte ik gefascineerd door de taal. Daarna ben ik het veel gaan oefenen thuis. Hierdoor sprak ik al aardig Nederlands. We pakten onze spullen bij elkaar en reden naar Brabant. Zonder mijn moeder, want zij besloot terug te keren naar het huis waar ze met mijn vader gewoond had. Haar achterlaten was vreselijk moeilijk. Aanbellen bij onze vrienden in Eindhoven voelde bizar. Dit keer waren we er niet als gasten, maar als vluchtelingen. Wie had dat ooit kunnen bedenken? Onze vrienden hadden een zolderkamer voor ons vrijgemaakt. Het klikte onmiddellijk tussen onze kinderen. Ze hadden samen de grootste pret. Een week later konden onze dochter en zoon al naar school. Dat hun leven doorging vond ik het belangrijkst van alles. Mijn vrouw en ik spraken veel over de volgende stap. Doorreizen of in Eindhoven blijven? We verwachtten niet dat de oorlog snel voorbij zou zijn. Dus we besloten hier een leven op te bouwen, voor zo lang als nodig.
Drie maanden woonden we bij onze vrienden. Toen werd het tijd om iets voor onszelf te zoeken. Dat was spannend. Van andere Oekraïners hoorden we over allerlei typen opvanglocaties. Als we maar privacy hebben, hoopte ik. Bij het aanmeldpunt van de veiligheidsregio, toen nog in de voormalige Rabobank aan de rotonde bij het Kronenhoefplein, kreeg ik te horen dat er plek voor ons was in Mriya.
Daar troffen we een fijn appartement in een goed georganiseerd gebouw, speciaal voor gezinnen. Er was eten, speelgoed en kleding. En er was Romy, de locatiemanager van Trudo. Iedereen die aankwam in Mriya was iets verloren. Romy was voor ons allemaal als een medicijn. Ze legde uit hoe de dingen in Nederland werken en regelde alles wat nodig was. Ze zorgde voor een zachte landing. Ik kan niet uitleggen hoe fijn dat is, zeker als je kinderen hebt. Het is hier niet thuis, maar iedereen probeert er op zijn eigen manier een thuis van te maken. Wij hebben in ons appartement een tapijt op de grond gelegd, zoals we ook in Kyiv hebben. En bij binnenkomst doen we onze schoenen uit, net zoals we thuis doen. Thuis kon ik door hartproblemen mijn werk als bouwopzichter niet meer doen. Daarom ben ik heel blij dat ik hier wel een baan heb, als hightech monteur in een cleanroom. Mijn vrouw volgt Nederlandse les zodat ze hier ook kan gaan werken. Onze kinderen zitten nog steeds op dezelfde school als in het begin. Ze kunnen inmiddels Nederlands verstaan. Mijn zoon voetbalt hier zoals hij ook in Oekraïne doet. Mijn dochter heeft hier geleerd piano te spelen.
Ik probeer niet te veel te denken aan de situatie in Oekraïne, dat maakt me depressief. Wel doen we ons best om familieleden, vrienden en andere Oekraïners die zijn achtergebleven te helpen. Dat doen we door pakketjes te sturen en geld te doneren. Ik leef in het hier en nu. Deze periode zie ik als een kans voor ons allemaal om nieuwe dingen te leren. Zo maak ik er het beste van.